De Omgevingswet is veelomvattend en kent nog de nodige onzekerheden. Uiteraard is dat logisch gezien de implementatiefase waarin gemeenten zitten. Voor alle gemeenten is een zoektocht begonnen in het vinden van een goede balans tussen dienstverlening en kostendekkendheid. Er is een transitie gaande die in de overgangsjaren extra druk gaat leggen op de capaciteit van gemeenten, provincie en derden.
Vanuit de praktijk merk ik dat de ene gemeente verder in het implementatieproces is dan de andere. Veelal richten de gemeenten zich op het inrichten van de voorkant, daar waar alle vergunningsaanvragen binnen komen. Wat op zich logisch is, immers de grootste verandering zit in het vormgeven van participatie bij aanvang van een vergunningsaanvraag.
Er wordt volop geoefend met de intake- omgevingstafel om ervaringen op te doen, zodat straks bij start van de Omgevingswet de dienstverlening vloeiend kan verlopen.
De visie en ambities over de dienstverlening wordt vastgelegd in het Omgevingsplan. Gemeenten hebben tot 2029 de tijd om hun korte- alswel langetermijnvisie en ambities hier tot uiting te laten komen.
Maar wat betekent dit nu concreet voor het implementatie jaar?
Hoe worden de ambities vertaald naar de diverse dienstverleningsprocessen in 2023? Wat zijn de financiële gevolgen hiervan, zowel voor de inkomsten als uitgaven?
Hoe vertaalt zich dit naar de kostendekkendheid van de dienstverlening? En als sluitstuk, wat betekent dit voor de leges, de tarieven die de klant betaald voor de dienstverlening van de gemeente?
Tegelijk met de Omgevingswet verandert ook de Wet Kwaliteitsborgen voor bouwen (Wkb). Voor gemeenten gaat er een heel speelveld open om keuzes in te maken. Daar waar de ene gemeente in eerste instantie spreekt over een rustig overgangsjaar om te kunnen wennen, spreekt de andere gemeente al ferme taal over direct kunnen dereguleren. Dit houdt in dat veel (eenvoudige) vergunningen vergunningsvrij of alleen meldingsplichtig gemaakt kunnen worden. En dat geeft de burger moed!
De keuzes in de dienstverlening bepalen de gevolgen voor de organisatie. Het werk zal anders georganiseerd en geautomatiseerd moeten worden en dat brengt financiële effecten met zich mee. De intentie is om de processen te vereenvoudigen en te versnellen, daarmee ook goedkoper te kunnen organiseren. Echter goede dienstverlening kost geld! Vereenvoudiging hoeft niet te betekenen dat het automatisch goedkoper is. Inzicht in de kosten en opbrengsten is essentieel om de juiste keuzes te kunnen maken en de haalbaarheid van de Omgevingswet te kunnen toetsen.
Het is mooi om te zien dat in Friesland een aantal gemeenten al een tijdje de handen ineen heeft geslagen en elkaar opzoekt om informatie te delen om zo van elkaar te leren.
Alsmede kennis deler mag ik me gelukkig prijzen dat ik deelgenoot ben van dit proces. Een beweging die van onderop is begonnen en langzamerhand als een “sneeuwbaleffect” verder aan het uitrollen is binnen Friesland.
De Friese Aanpak heeft deze beweging opgepakt en is een kennisproject gestart. Met het uitzetten van een vergelijkingsonderzoek wordt op een gestructureerde manier bij alle Friese gemeenten gevraagd om hun kennis te delen over de vele aspecten van de implementatie van de Omgevingswet.
Een mooi proces waar verbinding om van elkaar te leren voorop staat. De processen in je eigen gemeente staan centraal! De kernwaarden die JE advies & organisatie B.V. hoog in het vaandel heeft staan.
Ik voel me dan ook dankbaar dat mijn organisatie JE advies & organisatie B.V. dit proces samen met De Friese Aanpak mag begeleiden.
Inmiddels is de digitale enquête door JE advies & organisatie B.V. ontwikkeld en online uitgezet bij alle gemeenten in Friesland.
Nu is het wachten op de resultaten.
Een hoge respons op dit onderzoek is essentieel om ramingen, kennis en inzichten te kunnen bundelen, zodat we van elkaar kunnen leren. Dit vraagt om lef en je kwetsbaar durven op te stellen.
Ons advies, vul zoveel mogelijk gegevens in EN wat je (nog) niet weet kun je open laten – wellicht helpt het antwoord van een ander je straks verder.
Immers: 18 Friese gemeenten weten meer dan één!